In het laatste kwartaal van 2017 daalde het aantal woningverkopen met zes procent, de eerste daling sinds de crisis. Het aanbod lag in die periode liefst 36 procent lager ten opzichte van een jaar eerder. De prijzen stegen daarentegen weer flink.

Goed-nieuws-show

Een en ander blijkt uit de (voorlopige) cijfers over het laatste kwartaal van 2017, uitgegeven door de Nederlandse makelaarsvereniging NVM. Wie het leest lijkt in eerste instantie een goed-nieuws-show te zien: de prijzen stegen gemiddeld met 9,1 procent tot zo’n 269 duizend euro en de verkooptijd daalde gemiddeld naar 52 dagen. Bijna 28 procent van de woningen wordt boven de vraagprijs verkocht, zeventien procent voor de vraagprijs. Bij appartementen is het zelfs zo dat er gemiddeld genomen meer wordt betaald dan dat er wordt gevraagd.

Keerzijde

Maar al dit goede nieuws heeft natuurlijk ook een keerzijde. Zeker nu de financieringsregels zijn aangescherpt, en je niet meer mag lenen dan de koopsom van je huis, komen de duurdere woningen steeds verder buiten bereik van starters op de woningmarkt. Maar zelfs doorstromers krijgen het moeilijker: je huis verkopen is immers redelijk goed te doen in de drukkere markten (bijvoorbeeld grote steden en in de Randstad), maar wil je in zo’n markt ook weer iets terugkopen, dan zul je zelf dieper in de portemonnee moeten grijpen.

35 procent

Oplossing is om te verhuizen naar gebieden waar het nog niet zo storm loopt op de huizenmarkt, zoals in het hoge noorden en Zeeland. Hier vallen de stijgingen nog mee. Verder zul je bovendien genoegen moeten nemen met een beperkte keuze: gemiddeld had je eind vorig jaar als consument nog maar keuze uit vier woningen, in steden zoals Amsterdam, Utrecht en Almere waren dit er zelfs maar twee. Den Haag is overigens de grootste stijger wat verkoopprijs betreft: hier stegen de vraagprijzen met meer dan 35 procent.